19 juni 2024

Bedenkingen bij afschaffen abonnementstarief Wmo

Het huidige vaste abonnementstarief van € 23,60 per maand voor Wmo zorg en ondersteuning wordt afgeschaft. Daarvoor in de plaats komt een eigen bijdrage waarvan de hoogte afhankelijk is van iemands inkomen en vermogen. Senioren Netwerk Nederland heeft bedenkingen bij het wetsvoorstel. De seniorenbelangenorganisatie stuurde staatssecretaris Van Ooijen een vijftal aandachtspunten.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ondersteunt meer dan 1,2 miljoen inwoners om beperkingen op te heffen of te verminderen en om zelfstandig in de eigen leefomgeving te kunnen blijven wonen. De aanspraak op een maatwerkvoorziening als die nodig is, is een groot goed. Het voorkomt willekeur en geeft inwoners zekerheid.

Een grote verbetering

De introductie van het abonnementstarief en het afschaffen van eigen bijdragen naar inkomen en vermogen in 2019 hebben eraan bijgedragen dat inwoners niet om financiële redenen hoeven af te zien van een beroep op de Wmo. “Veel van onze leden maken gebruik van voorzieningen op grond van de Wmo en hebben het abonnementstarief als een grote verbetering ervaren”, zeggen de voorzitters van de in Senioren Netwerk Nederland (SNN) samenwerkende KBO’s.

Gemeenten komen tekort

In een brief aan demissionair staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Maarten van Ooijen (foto) schrijven de voorzitters dat de vrijwillige Wmo-cliëntondersteuners, ouderenadviseurs en leden van de juridische helpdesk van de bij SNN aangesloten seniorenorganisaties de afgelopen jaren belangeloos vele duizenden inwoners hebben geholpen bij hun Wmo-aanvraag, zo nodig in bezwaar en beroep. “In toenemende mate zien we echter dat gemeenten, vanwege financiële tekorten bij de uitvoering van deze wet, naar wegen zoeken om de instroom te beperken en de kosten te beheersen”, signaleren Leo Bisschops (voorzitter KBO-Brabant), Marcel Ballas (voorzitter KBO Limburg), Herman Pieper (voorzitter KBO-Overijssel) en Lilianne van der Ha (voorzitter KBO Zeeland).

Aanzuigende werking

De ruimte om cliënten met een laag inkomen te helpen wordt beperkt door het gebruik van met name huishoudelijke hulp door rijkere ouderen. Die kritiek leverden de VNG en individuele gemeenten al vanaf de introductie van het abonnementstarief. Door de afschaffing van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage stijgt het beroep op de Wmo. Immers: voor een bedrag van thans 20,60 euro per maand kunnen ook rijkere ouderen van huishoudelijke hulp via de Wmo gebruikmaken. Gemeenten zijn bij de invoering van het abonnementstarief financieel gecompenseerd door de rijksoverheid. De ontwikkeling van het beroep op de Wmo is gemonitord. Hieruit is gebleken dat sprake is van een aanzuigende werking voor huishoudelijke hulp, maar ook dat de tekorten bij gemeenten niet alleen voortvloeien uit de invoering van het abonnementstarief.

Naar draagkracht

Eind 2023 is een wetsvoorstel in consultatie gebracht om het abonnementstarief vanaf 1 januari 2026 af te schaffen. Het wetsvoorstel is ingegeven door de wens om de aanzuigende werking van het abonnementstarief grotendeels ongedaan te maken en de financiële houdbaarheid van de Wmo te versterken. Van burgers wordt een financiële bijdrage naar draagkracht gevraagd. Hierdoor zouden burgers gestimuleerd worden om zelf te voorzien in hun ondersteuning.

Aanbevelingen

Op 6 februari 2024 gaf het Senioren Netwerk Nederland al een korte reactie op het wetsvoorstel. Toen gaf SNN ook aan dat een uitgebreidere reactie volgt. Het Senioren Netwerk Nederland stuurde demissionair staatssecretaris Van Ooijen (VWS) onderstaande aanbevelingen ter verdere voorbereidingen van het wetsvoorstel.


“Senioren Netwerk Nederland is voorstander van een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp, maar heeft bedenkingen bij de uitwerking van het wetsvoorstel. Wij vragen u rekening te houden met de volgende aandachtspunten:

1. De stapeling van zorgkosten

Wij verzoeken u om vast te houden aan het eertijds gekozen uitgangspunt dat een stapeling van zorgkosten voor ouderen en gehandicapten voorkomen moet worden. De invoering van het abonnementstarief in de Wmo was één van de maatregelen daartoe. Niet gebleken is dat de problematiek van zorgkosten zodanig is gewijzigd dat het abonnementstarief achterhaald zou zijn. Met uitzondering van de laagste inkomens, zullen burgers met een inkomen boven 120 procent van het sociaal minimum geconfronteerd gaan worden met een hogere eigen bijdrage, die oploopt naarmate het inkomen hoger is. Deze grens ligt echter ónder het wettelijk minimumloon. Wij vinden een verhoogde eigen bijdrage in de rede liggen bij een inkomensgrens van 185 procent van het sociaal minimum. Ook deze grens ligt nog onder een modaal inkomen.

In het wetsvoorstel is de eigen bijdrage gemaximeerd op 275,00 euro per maand. De VNG bepleit in haar reactie deze limiet te verruimen. In het licht van het tegengaan van stapeling van zorgkosten achten wij dat geen goed idee.

In het coalitieakkoord 2021-2025 van het kabinet Rutte IV is afgesproken om de stapeling van zorgkosten tegen te gaan. De afschaffing van het abonnementstarief is hiermee in tegenspraak. In een brief van 8 mei 2024 aan de voorzitter van de Tweede Kamer geeft minister Helder een overzicht van de monitor Stapeling eigen bijdragen in de verschillende zorgwetten. De minister concludeert dat het bedrag dat mensen kwijt zijn bij een combinatie van meerdere soorten eigen bijdragen de afgelopen jaren is gedaald door het beleid van het huidige en het vorige kabinet. De minister geeft toe dat door een herinvoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage de stapeling van zorgkosten weer zal toenemen. Dat gemeenten kunnen afzien van het opleggen van een eigen bijdrage om daarmee in het kader van het minimabeleid bepaalde groepen te ontzien, biedt onvoldoende soelaas voor het stapelingsprobleem.

Weinig gemeenten hebben hiervan in het verleden gebruik gemaakt en er zijn geen aanwijzingen dat dit in de toekomst anders zal zijn.

2. Mijden van ondersteuning door de eigen bijdrage

In het verleden is gebleken dat burgers regelmatig afzien van zorg vanwege de hoogte van de eigen bijdrage. Mede hierom wordt voorgesteld in de komende kabinetsperiode het eigen risico voor de Zorgverzekeringswet te beperken. Kort na de invoering van de Wmo 2015 is al gebleken dat burgers regelmatig afzien van zorg vanwege de hoogte van de eigen bijdrage.
Minister Helder erkent in haar brief van 8 mei 2024 dat een eigen bijdrage één van de factoren is die mede tot zorgmijding of financiële problemen kunnen leiden, zoals het versterken van schulden.
Wij vragen aandacht voor het risico dat mantelzorgers nog zwaarder worden belast en kunnen uitvallen bij zorgmijding van naasten. De druk op mantelzorgers is al groot en zal mede door personele tekorten in de formele zorg fors toenemen. Het beleid moet erop gericht zijn de inzet van mantelzorgers te ondersteunen en te waarborgen.

3. Maatregelen om de groei van uitgaven voor de Wmo te beperken

In het wetsvoorstel is aangegeven dat bijna 94 procent van de toegenomen uitgaven aan Wmo-voorzieningen is veroorzaakt door de toename van de kosten voor huishoudelijke ondersteuning. Wij stellen voor om de afschaffing van het abonnementstarief te beperken tot de eigen bijdrage gericht op enkelvoudige huishoudelijke ondersteuning.
Voor huishoudelijke ondersteuning is het meer gebruikelijk en beter mogelijk om deze particulier in te kopen, in tegenstelling tot voorzieningen die een zorgkarakter hebben. Voor alle andere Wmo-voorzieningen én voor burgers die gebruik maken van huishoudelijke hulp in combinatie met een andere Wmo-voorziening zou het abonnementstarief behouden moeten blijven.

4. Uitvoeringsaspecten

Met dit wetsvoorstel is het niet meer voor alle cliënten met maatwerkvoorzieningen op voorhand duidelijk en voorspelbaar welke eigen bijdrage ze moeten betalen. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn jurisprudentie voorafgaand aan de invoering van het abonnementstarief bepaald dat een burger ten laatste bij het besluit tot toekenning van een maatwerkvoorziening moet weten welke eigen bijdrage verschuldigd is. Op dat moment zou de burger er nog voor kunnen kiezen om af te zien van de maatwerkvoorziening en deze zelf te betalen. Dat vraagt veel van gemeenten en burgers in de voorbereiding. Het ‘doenvermogen’ van burgers mag niet worden overschat, zo is uit tal van onderzoeken gebleken. Het is buitengewoon vervelend als burgers achteraf pas vernemen of beseffen welke eigen bijdragen betaald moeten worden. Dat klemt temeer indien ervoor wordt gekozen om de vaststelling van eigen bijdragen voor algemene voorzieningen geheel over te laten aan gemeenten zelf. Van het laatste zijn wij geen voorstander. De VNG bepleitte in haar advies van 6 februari 2024 om de eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen en voor algemene voorzieningen los van elkaar te zien. Dit kan ertoe leiden dat burgers, naast de gelimiteerde eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen, aanzienlijke eigen bijdragen moeten betalen voor algemene voorzieningen, zoals vormen van dagbesteding, een was- en strijkservice of huishoudelijke hulp die in toenemende mate wordt ingezet als algemene voorziening.

Voor de eigen bijdragen van de burger zou het niet mogen uitmaken welke vorm de gemeente kiest bij het aanbieden van voorzieningen. In dit licht bezien vragen wij aandacht voor de aanbevelingen van het Adviescollege toetsing regeldruk van 18 januari 2024 over het wetsvoorstel. Ook verwijzen wij naar het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2023 van het ministerie van VWS. Dee Algemene Rekenkamer waarschuwt voor de complexiteit in het uitvoeringsproces vanaf 2026. De kans doet zich voor dat er, net zoals in 2020 is gebeurd bij de invoering van het abonnementstarief, stapelfacturen moeten worden verstuurd naar cliënten, omdat de uitvoering niet op orde is bij het CAK en de gemeenten. Voor burgers met een bescheiden inkomen kan dit leiden tot financiële problemen.

5. Overgangsrecht

Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat alle cliënten met een maatwerkvoorziening vanaf 1 januari 2026 de hogere eigen bijdragen gaan betalen. In overgangsrecht wordt niet voorzien. Dit betekent dat cliënten meteen de facturen zullen ontvangen die corresponderen met de hoogte van de nieuwe eigen bijdrage. De kans is groot dat hierbij stapelfacturen worden verzonden, zoals hierboven reeds opgemerkt. Wij achten het van belang dat het CAK alle cliënten tenminste drie maanden vóór de inwerkingtreding van de wet informeert over de hoogte van de eigen bijdrage. Dan kunnen cliënten zelf bepalen of zij het gebruik van de maatwerkvoorziening willen continueren of ervan afzien. In de toelichting op het wetsvoorstel wordt de uit gemeentelijke kring aangedragen suggestie om het abonnementstarief te blijven hanteren voor woningaanpassingen gerealiseerd vóór de inwerkingtreding van de wet afgewezen, omdat er dan voor verschillende doelgroepen verschillende regimes zouden gelden. Indachtig het uitgangspunt dat burgers zelf moeten kunnen bepalen of zij de maatwerkvoorziening willen behouden, afgezet tegen de hoogte van de eigen bijdrage, doet zich bij bestaande woningaanpassingen wel een uitvoeringsprobleem voor. Bij een traplift die in natura is verstrekt, zou de gemeente deze nog kunnen laten verwijderen, waarbij de verwijderingskosten wellicht gedekt kunnen worden uit de restopbrengst van de verwijderde traplift. Bij een toekenning met een persoonsgebonden budget is de cliënt eigenaar geworden van de traplift en ligt verwijdering niet voor de hand, zeker niet indien de cliënt een deel van de kosten voor een maatwerk traplift zelf heeft betaald. Bij een woningaanpassing die niet ongedaan kan worden gemaakt, is er geen keuze mogelijk. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij de verbouwing van een inpandige garage tot slaap- en badkamer of bij de vervanging van een bad door een inloopdouche die vrijwel altijd in de vorm van een pgb is verstrekt en waarbij de cliënt ook zelf een deel van de kosten heeft betaald.”


Beeld: Martijn Beekman / Rijksoverheid