Mantelzorger mag tegelijk met een 80-plusser geprikt worden
80-plussers mogen hun partner meenemen naar de prikstraat voor de booster/oppepprik, mits de partner 60+ is. KBO-Brabant heeft vorige week aan het ministerie van VWS gevraagd of ook anderen zoals de mantelzorger mee mogen. Veel 80-plussers hebben geen partner (meer) en wonen alleen.
Vandaag – 25 november – kregen we bericht van het ministerie van VWS dat zij een brede definitie van partner hanteren. Dit mag dus ook een mantelzorger zijn van 60+, mits vooraf gemeld tijdens het maken van de afspraak. Het advies is immers dat ouderen zoveel mogelijk naar een GGD-locatie komen.
Bereid afspraak maken voor boosterprik goed voor!
Eerder werd gezegd dat een partner iemand is die samenwoont op hetzelfde adres/ingeschreven is op hetzelfde adres. Vervolgens hebben wij dit onder de aandacht gebracht van het ministerie van VWS met de vraag of een familielid/mantelzorger die als begeleider optreedt tegelijk geprikt mag worden. Wij kregen vandaag – 25 november – officieel bericht dat het mag. Hiervoor moet de 80-plusser samen met kind/mantelzorger 0800-7070 bellen en toestemming geven. Het gaat er dus om dat een 80-plusser en de mantelzorger samen de afspraak maken omdat er een mondelinge toestemming van beiden nodig is. Daarnaast moet de GGD hiervoor mogelijkheden hebben. Houd uw BSN-nummer bij de hand!
Tijd tussen eerste vaccinatie(s) en de boostervaccinatie
De boostervaccinatie moet minimaal zes maanden ná de laatste coronavaccinatie(s) gegeven worden. Ook moet er zes maanden tussen een besmetting en de boostervaccinatie zitten. Voor de griepprik en de pneumokokkenprik geldt dat deze twee weken voor of na de boostervaccinatie gegeven kan worden. Sommige 60-plussers (veelal 62-64-jarigen) hebben echter pas in juli/augustus de tweede prik gehad, dus let op!
Andere knelpunten zijn nog wel dat veel ouderen ver moeten reizen naar een priklocatie. Ouderen uit ’s-Hertogenbosch moeten naar Boxtel en 90-plussers uit Eindhoven naar Helmond. Hierover neemt KBO-Brabant contact op met betrokken gemeenten met de vraag of zij een priklocatie willen inrichten in het kader van de Wet Publieke Gezondheid, artikel 5a.